Van Pittsburgh naar Den Haag en verder….
Op een regenachtige donderdag waren we in Den Haag verzeild geraakt. Mooie stad, daar mankeert het niet aan, maar na een paar uurtjes van dat miezerige weer verlang je toch naar een dak boven je hoofd. Nu wilde het toeval dat we in de buurt waren van het Mauritshuis. Nee, niet die Maurits van van Oldenbarneveldt, maar zijn petekind, Johan Maurits, die ervoor verantwoordelijk is geweest dat delen van het tegenwoordige Brazilië nog een tijdlang hebben mogen genieten van/ zuchten onder * (doorhalen wat niet van toepassing is) Hollandse heerschappij. Nu biedt dat Mauritshuis, gebouwd door Jacob van Campen, onderdak aan een schitterende collectie Hollandse meesters en alleen daarom is het een bezoek al meer dan waard. De Stier van Potter, het Puttertje van Fabritius, de Staalmeesters van Rembrandt en het Meisje met de Parel van Vermeer, het is er allemaal te vinden. Kortom, een aanrader van jewelste. Er was echter nog een extra reden om het Mauritshuis te bezoeken. Bij hoge uitzondering verblijft namelijk een deel van de wereldberoemde Frick-collectie in een paar zalen van dat Haagse museum. Weliswaar niet de topstukken die door Henry Clay Frick zelf waren verzameld. Daarvan heeft hij namelijk laten vastleggen dat die zijn museum in New York niet mogen verlaten. Maar wat na zijn dood, vooral door zijn dochter is aangekocht, is van een uitzonderlijk hoog niveau. Allerwege wordt de loftrompet gestoken over de unieke tentoonstelling Rembrandts in Amsterdam, maar wat er in Den Haag allemaal te zien is… Ik weet zonet nog niet wat de voorkeur zou moeten krijgen.
Wie was dat eigenlijk, die Henry Clay Frick? Daar begint het verhaal toch wat rafelranden te vertonen. Ten tijde van de opkomende industrialisatie, en vooral de staalindustrie, zag de ondernemende Frick grote mogelijkheden in de cokesbereiding. Zonder hoog opgestookte ovens immers geen staal. En zo was de jonge Frick al voor zijn dertigste miljonair, en dat in een tijd dat de dollar nog de dollar was. De naam van Frick wordt vervolgens gelinkt aan allerlei vooraanstaande maar vooral superrijke families. Hij huurt een huis van de Vanderbildts en gaat in (staal-)zaken met Andrew Carnegie, wat hem ook geen windeieren legt. Het is diezelfde Andrew Carnegie die in 1903 1,5 miljoen dollar schenkt om in Den Haag een Permanent Hof van Arbitrage te stichten, waarvoor het tegenwoordige Vredespaleis is gebouwd. Kennelijk iemand met het hart op de goede plaats, zou je denken. Er zijn veel goede dingen te vertellen over Andrew Carnegie, maar de periode van zijn samenwerking met Frick hoort daar nadrukkelijk niet bij. Een inktzwarte bladzijde uit de geschiedenis van de Amerikaanse vakbeweging wordt gevormd door wat zich heeft afgespeeld rondom het breken van de Homestead Steel Mill strike in 1892. Deze staking bij een van de door Carnegie and Frick geleide ondernemingen staat in de top drie van de meest gewelddadige stakingen uit de Amerikaanse geschiedenis. Met buitensporig geweld en behulp van de inzet van eerst gehuurde krachten van Pinkerton’s detectivebureau en later duizenden militairen van de staatsmilitie, slaagde, met Frick als drijvende kracht maar met instemming van Carnegie, dit illustere duo er uiteindelijk in met veel bloedvergieten de staking te breken. De leiders werden tot lange gevangenisstraffen veroordeeld…. Het is maar een kleine stap om de conclusie te trekken dat de schitterende Frick-collectie tot stand is gekomen, letterlijk over de rug van duizenden fabrieksarbeiders. Op dat moment wist ik wel weer waarom mijn opa (zoals mijn oude tante Truus mij, jaren geleden, influisterde) een rooie was en waarom ik mij thuis voel bij de Partij van de Arbeid. Het maakt het Mauritshuis niet minder bijzonder, het maakt de Frick-collectie niet minder de moeite waard, maar al die schitterende kunstvoorwerpen hebben zo ook vaak een schaduwkant.
En zouden ze er nu wat van hebben geleerd, die Amerikanen? De recente ontwikkelingen rondom Vroom en Dreesman geven wat dat betreft te denken. Een onderneming opkopen, leegzuigen en vervolgens het personeel knevelen… Je zou verwachten dat dat niet meer van deze tijd zou zijn, waar we de mond vol hebben over maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar kennelijk nog steeds het grootkapitaal probeert de dienst uit te maken. Om een onderneming te redden moeten wellicht soms onorthodoxe stappen worden gezet, maar een grootaandeelhouder die van zijn personeel een offer eist van 10 miljoen euro, terwijl hij tegelijkertijd voor zichzelf een paleis laat bouwen van meer dan 20 miljoen dollar, valt wat mij betreft in de categorie Henry Clay Frick.
Trouwens ook stom dat zo weinig personeelsleden van V&D lid blijken te zijn van een vakbond!
Harrie Rietman