Waargebeurde verhalen zijn vaak het mooist; daarom eerst een anekdote die, hoewel het verhaal in de loop der jaren door wat bijslijpen misschien aan glans heeft gewonnen, zijn basis heeft in een voorval in de gemeenteraad van Genemuiden.
Er was behoefte aan een pisbak. Natuurlijk stonden er dikke kastanjebomen langs de binnenhaven waar je tegenaan kon gaan staan en natuurlijk schrokken mannen, als de nood het hoogst was, er niet voor terug hun blaas te legen in het Veergat, maar het gevoelen was toch vrij algemeen dat zoiets toch eigenlijk geen pas gaf. Er moest een voorziening komen, een openbaar toilet, zodat marktkooplui en bootjesmensen, maar ook de mannen, die voor het hotel of bij de brug de toestand in de wereld (en in Genemuiden in het bijzonder) bespraken, daar in geval van nood gebruik van konden maken. Aan zaken als ‘genderneutraal’ werd in die dagen niet gedacht en zelfs het idee dat ook vrouwen wel eens overvallen zouden kunnen worden door een geweldige aandrang, kwam kennelijk bij niemand op. Een pisbak moest er komen.
Over dergelijke zaken beslist natuurlijk de gemeenteraad, dus het onderwerp diende op de agenda te worden geplaatst. Dan is ‘Aanschaf pisbak bij Veergat’ natuurlijk veel te plat. Vandaag de dag zouden we spreken over een ‘toiletvoorziening nabij de haven’, maar de toenmalige gemeentesecretaris agendeerde voor de heren van de raad het onderwerp ‘urinoir’. Hoe precies de discussie is verlopen valt moeilijk te achterhalen; natuurlijk zullen financiën een rol hebben gespeeld en vast ook wel de precieze locatie. Misschien had een enkele fractie zich zodanig in het onderwerp verdiept dat de voordelen van een hele tegen die van een halve krul werden afgewogen (ook toen waren er al raadsleden die zich grondig in de materie verdiepten). Uiteindelijk diende elke fractie zich uit te spreken en het was op dat moment dat SGP-raadslid van Dijk de legendarische woorden sprak:
“Ek wiete niet wat een urienwaar is, maer gien meziek en op zundag dechte..”
Nu zou vanaf dit punt gemakkelijk het bruggetje kunnen worden gemaakt naar het vrijwel ontbreken van openbare toiletten in Zwartewaterland. Recentelijk bereikte de terechte vraag waarom bij het vernieuwde Havenplein in Genemuiden hier niet in voorzien was ook onze fractie. En er is inderdaad, als je het wat groter wilt trekken, een opvallend verschil tussen de ‘openbare toiletdichtheid’ in Nederland en die in tal van landen die ik in de loop der jaren heb bezocht. Maar dat is niet waar ik met dit verhaal naar toe wil… Het gaat mij om die uitspraak ‘gien meziek en op zundag dechte…’. De SGP heeft duidelijke opvattingen over de manier waarop mensen zouden moeten leven. Dat de zondagsrust daarbinnen een belangrijke plek inneemt is algemeen bekend. Dat binnen dit deel van de gemeenschap ook veel muzikale uitingen de toets der kritiek niet kunnen doorstaan, is ook geen schokkend nieuws. De vraag is echter of het een politieke partij past om godsdienstige opvattingen, die naar hun aard behoren tot het privédomein nadrukkelijk te laten doorklinken in het openbare leven en de openbare ruimte. De vrijheid van godsdienst waarborgt een onbelemmerde uitoefening van ieders religieuze overtuiging. Scheiding van kerk en staat wordt op dat punt omarmd. Maar scheiding van kerk en staat heeft twee kanten. De vraag mag gesteld worden in hoeverre godsdienstige opvattingen bepalend mogen zijn voor wat zich afspeelt in de publieke ruimte. Al heel snel zal het opleggen van het eigen gelijk (‘op zundag dechte…’) een inbreuk vormen op de vrijheid van anderen.
Op de zondagschool kreeg ik ooit, zoals elk jaar (ik heb de hele serie van’ Storm over Bronckhorst’ nog ergens liggen) een boekje. “De hamer van Hein Haksteeg” heette het en het verheerlijkte tot op zekere hoogte iets wat toch een dieptepunt is in 500 jaar reformatie, de beeldenstorm. Misstanden in de katholieke kerk in die dagen? Vast en zeker. Een eind maken aan aflatenhandel, die in feite alleen kon floreren wanneer eenvoudige mensen werden doordrongen van een ondraaglijk zondenbesef? Natuurlijk. Voorstander zijn van een sobere inrichting van kerken of een Bijbel in de volkstaal? Ga vooral je gang; persoonlijk denk ik dat geen boek belangrijker is geweest voor de ontwikkeling van de Nederlandse taal dan de Statenbijbel. Maar wat ik tegen heb op de beeldenstorm (en wat ik ook tegen heb tegen radicale moslims die eeuwenoude kunstschatten vernielen), is dat men niet alleen voor zichzelf, maar ook voor een ander wenst te bepalen hoe er moet worden geleefd en vooral ook voor welke zaken wel of geen plaats meer is in de openbare ruimte (en kerken vormden in de 16e eeuw in feite openbare gebouwen). En dat die eigen opvatting, desnoods met geweld, wordt doorgevoerd.
Dat is toch allemaal wel heel ver weg en heel lang geleden. En gaat een vergelijking tussen een SGP-er uit het midden van de vorige eeuw met de beeldenstorm niet wat ver? En dan nog, wat heeft dat te maken met de politieke situatie in Zwartewaterland? Daar gaat het toch meestal over in het Vuistje? Dat klopt, dus daar moet het nu ook over gaan. Wat heeft dat allemaal te maken met Zwartewaterland anno 2017? Het antwoord is wat mij betreft klip en klaar: Zwartewaterland ondergaat onder het huidige bewind van SGP, Christen Unie en CDA een ‘sluipende beeldenstorm’. Er wordt een koers gevaren die kennelijk de instemming heeft van een ruime meerderheid van de raad en die komt verrassend dicht bij ‘gien meziek en op zundag daechte…’. Op zondag dicht, dat gold letterlijk voor de stand van Zwartewaterland op de Hanzedagen in Kampen. En tot op de dag van vandaag slaagt het college (het wordt hen door de brede meerderheid waarop ze steunen ook nauwelijks moeilijk gemaakt) er niet in uit te leggen waarom die horeca in het Veerhuis er nu niet komt. Genoegen nemen met de ooit genoemde vraagprijs was voldoende geweest… Maar je moet het wel willen. En waarom vangt een horecaondernemer die, bij het nieuwe Havenplein in Genemuiden in de zomermaanden een kiosk met klein terras wil exploiteren, steeds bot? Subsidies, om het cultureel aanbod in onze gemeente te verbreden zijn prachtig. Maar waarom gaat dat onder de noemer ‘religieus erfgoed’? En de hanzestad Hasselt promoten is helemaal oké, maar is een bedevaart echt het hoogtepunt van wat Hasselt op dat gebied te bieden heeft? Mijn stelling is dat de ruime reformatorische meerderheid in de gemeenteraad bezig is het oerconservatieve beeld dat over Zwartewaterland bestaat en dat, eerlijk is eerlijk, vooral wordt bepaald door wat de SGP en haar achterban in Genemuiden uitdraagt, te versterken.
Genemuiden heeft zich eind 20e eeuw met hand en tand verzet tegen de gemeentelijke herindeling. Binnen de Partij van de Arbeid was er daarentegen juist een stroming die voorstander was van die samenvoeging vanuit de gedachte dat zo voor eens en voorgoed een eind zou komen aan de reformatorische meerderheid die al sinds jaar en dag Genemuiden in haar klem hield. Dat bleek een misvatting… Diezelfde reformatorische meerderheid, ondersteund door het CDA, heeft inmiddels heel Zwartewaterland in haar greep. En, wat des te verontrustender is, die meerderheid groeit gestaag en daarmee het gevaar van een verder naar rechts opschuiven van het bestuur van Zwartewaterland.
Wat wij willen is een gemeentebestuur waar ruimte is voor iedereen; een gemeentebestuur dat rekening houdt met ieders opvatting en niet slecht de oren laat hangen naar wat wordt geroepen door reformatorische opinieleiders. Een gemeentebestuur dat in balans is. Die balans die, toegegeven, al wankel was maar werd verstoord toen, na de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 niet alleen een geheel confessioneel college, bestaand uit SGP, Christen Unie en CDA aantrad, maar ook SGP en Christen Unie samen al een absolute meerderheid in de gemeenteraad verwierven.
Verschuivingen zijn bij gemeenteraadsverkiezingen in Zwartewaterland nog nooit aardverschuivingen geweest. Ook in maart 2018 zullen SGP, Christen Unie en CDA mogelijk een zetel meer of minder behalen, maar gezamenlijk zullen ze zeker een heel ruime meerderheid in de raad behouden (nu 14 van de 19 zetels). Dat hoeft echter niet te betekenen dat een voortzetting van deze coalitie vanzelfsprekend zou moeten zijn. Het zou goed zijn wanneer ook een partij zonder uitgesproken christelijke achtergrond deel zou uitmaken van het college. Het zou goed zijn wanneer daarmee de balans in bestuurlijk Zwartewaterland weer enigszins zou kunnen worden hersteld. En de kans daarop is het grootst wanneer de Partij van de Arbeid weer een stuk van het verloren terrein zou terug veroveren. Een derde zetel voor de PvdA, dat zou van de kant van de burgers een duidelijk signaal zijn voor een koersverlegging. Als dat niet gebeurt is er een reële dreiging dat ook de komende vier jaar in het teken zullen staan van: “Gien meziek en op zundag dechte…”
Harrie Rietman