Algemene Beschouwingen Partij van de Arbeid
Deze eerste kadernota van het pas aangetreden college is een belangwekkend stuk. Belangwekkend omdat het, na de nogal wollige teksten uit het coalitieakkoord meer duidelijk moet maken over de koers die de komende vier jaren, als het aan de coalitiepartijen ligt, gevaren gaat worden in Zwartewaterland. Over het coalitieakkoord waren we, afgezien van het verhullende taalgebruik, gematigd positief. Als PvdA herkenden we voldoende van de speerpunten uit ons eigen verkiezingsprogramma om daaraan het beeld over te houden dat er met deze coalitie op veel punten best zaken te doen valt. Deze kadernota vormt een eerste concretisering van de plannen van de coalitie. Het is daarmee ook de eerste gelegenheid om die plannen te toetsen aan het PvdA-verkiezingsprogramma. Dat programma was opgebouwd rond vier kernthema’s:
- Zeker zijn van zorg zonder zorgen
- Zeker zijn van duurzaam woongenot
- Zeker zijn dat actief meedoen telt
- Zeker zijn van leven in de brouwerij
Het is verheugend dat 2017 en naar het zich laat aanzien ook 2018 voor onze gemeente zullen worden afgesloten met fors positieve resultaten en het is ook zeker verstandig een fors deel van die resultaten toe te voegen aan de Algemene Reserve. Hoewel de gunstige economische omstandigheden nog aan houden, wat onder meer blijkt uit de exploderende vraag naar industrieterrein, is het wijs te zorgen voor buffers om tegenvallers, die zonder enige twijfel ooit weer gaan komen, op te kunnen vangen.
Dat roept de vraag op in hoeverre er binnen de kadernota ruimte is voor nieuw beleid. Enerzijds betoogt het college dat het perspectief best rooskleurig is maar, om te voorkomen dat oppositiepartijen hier kansen zien voor door hen gewenste uitgaven wordt onmiddellijk geschreven dat de extra financiële ruimte nodig is om reeds bestaande beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren. Dus toch weer dichtgetimmerd?
We willen graag weten wat nu precies de beschikbare ruimte is voor nieuw beleid en daarmee bedoelen we de ruimte, voordat ook maar één van de wensen, voortkomend uit het coalitieprogramma, in deze kadernota is verwerkt. Als we dat bedrag kennen, kunnen we een totaalafweging maken tussen de wensen van de coalitie en mogelijke voorstellen van de zijde van niet-collegepartijen. (College wil o.a.: Handhaving Boa’s € 75.000,= oplossen verkeersknelpunten v.a. 2020 € 250.000, oplopend tot € 350.000,=, onderhoud groen, verfraaiing groen € 200.000,=, leefbaarheidsplannen € 250.000,= v.a. 2020) .
De beschikbare extra middelen worden, zo lijkt het, in het voorstel van de coalitie de komende jaren vooral gebruikt voor de eigen organisatie ( Fonds Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering ruim € 400.000,=, Interbestuurlijk programma € 845.000,=, vervangingsinvesteringen oplopend tot € 650.000,= extra) en het ‘buitenaanzicht’ van de gemeente (onderhoud groen € 200.000,=, oplossen verkeersknelpunten, zo’n € 300.000,= vanaf 2020, leefbaarheidsplannen € 250.000,= vanaf 2020, handhaving € 75.000,=). Daar steken gelden, die gericht ingezet worden voor kwetsbare groepen in onze samenleving maar mager bij af. Er wordt in 2019 weliswaar € 440.000,= extra uitgegeven aan het sociaal domein, maar vanaf 2020 is er minder geld beschikbaar. Het college motiveert dit door te beweren dat vanaf 2019 de uitgaven op het sociaal domein weer structureel in evenwicht zullen zijn. Dat is nogal een bewering wanneer je in 2017 en 2018 met forse tekorten op m.n. de jeugdzorg bent geconfronteerd. Kan het college dit hard maken?
De PvdA constateert dat in deze kadernota de zorg er zowel in woorden als in geld buitengewoon bekaaid vanaf komt.
De economie is booming en ook voor de lokale ondernemers geldt dat het zo langzamerhand lastig wordt om aan voldoende personeel te komen. Dat moet zijn weerslag hebben op de bestanden van werkzoekenden binnen onze gemeente. Tegelijkertijd is er nog steeds een groep inwoners die niet meeprofiteert van de toenemende welvaart, sterker nog, die al jarenlang van het absolute minimum moet rondkomen. Recent hebben we uit de gezondheidsmonitor kunnen lezen dat dit ook verregaande gevolgen heeft voor levensverwachting en kwaliteit van leven; het is zorgelijk dat in deze kadernota aan de levensomstandigheden en de kansen op de arbeidsmarkt voor deze groep binnen onze gemeente met geen woord wordt gerept.
Ons tweede speerpunt betrof duurzaamheid. Wat ons betreft gaat het daarbij vooral om een duurzame leefomgeving. Soms word je daarbij door de tijd ingehaald; aardgasloos bouwen is niet meer een visioen of een wens, het is vanaf nu een wettelijke verplichting. Wat betekent dat voor de toekomstige maar ook voor de reeds lopende bestemmingsplannen? Gaan we door met het toch aanleggen van netwerken, die zelfs door energietransporteurs al zijn bestempeld als toekomstige kapitaalvernietiging? En hoe moet de energietransitie vormkrijgen binnen de bestaande bouw? Natuurlijk gaat het hier straks bij het formuleren van een omgevingsvisie ook over en veel zal op dit onderdeel zijn plek krijgen binnen het Interbestuurlijk programma. Vooralsnog zwijgt het college echter over dit onderwerp in de kadernota; en gelden zijn er in ieder geval niet voor gereserveerd, tenzij u het miljoen, dat wordt uitgetrokken voor het IBP ook ziet als bestemd voor uitvoeringsprogramma’s. Is dat het geval? En zo ja, voor welk gedeelte?
En dan de zekerheid dat actief meedoen telt. Daarvan herkennen we wel veel in het coalitieakkoord en we zien dat hiervoor ook geld wordt vrijgemaakt; boter bij de vis, zoals het hoort. Het jaarlijks beschikbare budget voor leefbaarheidsplannen wordt vanaf 2020 verhoogd van € 250.000,= naar € 500.000,= per jaar. Dat is serieus geld. Kan het college aangeven wat een leefbaarheidplan precies inhoudt en wat uit deze middelen wel en niet kan worden bekostigd?
De achterliggende jaren is er veel aandacht geweest voor centrumplannen en er is op dit gebied beslist een kwaliteitsslag geleverd. Kunnen we met elkaar afspreken dat we dit geld niet alleen gaan gebruiken voor verdere verfraaiing van de stenen leefwereld? Cultuur in de meest brede zin heeft de achterliggende periode een forse veer moeten laten. Daardoor zijn lokale initiatieven ernstig onder druk komen te staan. Tegelijkertijd worstelt Zwartewaterland met een vervelende erfenis uit het verleden; ongelijke behandeling van initiatieven in de verschillende kernen. De PvdA meent dat hier een mogelijkheid ligt om beide problemen in een keer te tackelen. Maak een eind aan alle bestaande eigenlijke en oneigenlijke manieren van ondersteuning van culturele activiteiten maar roep in plaats daarvan per kern een fonds in het leven dat jaarlijks gevoed wordt vanuit de middelen voor leefbaarheidsplannen. Middelen die in enig jaar niet worden benut vloeien terug naar het budget voor leefbaarheidsplannen. Lokaal kan een activiteitenplan worden ontwikkeld dat wordt gefinancierd uit het fonds. Een commissie per kern kan jaarlijks komen met een voorstel voor de besteding van de beschikbare gelden aan culturele activiteiten. Sleepbootdagen, Euifeest, Genemusiment, Watermuze festival, Rock Evening, W.G, van der Hulst festival… Het zou allemaal (gedeeltelijk) betaald moeten worden uit zo’n plaatselijk fonds. Natuurlijk kan er veel meer met leefbaarheidsplannen; veel kleinschaliger burgerinitiatieven en op veel andere gebieden, zoals het stimuleren van toerisme en detailhandel. Met een dergelijke brede opvatting over leefbaarheidsplannen wordt een actieve opstelling van burgers en ondernemers beloond en de reuring in onze kernen bevorderd.
Een onderwerp waar we ook wat ambivalent tegenaan kijken is het accommodatiebeleid; er loopt, of misschien is het al wel afgerond, een onderzoek door Bureau HEMM. Krachtpanden moeten er komen, al is ons niet volstrekt duidelijk wanneer een accommodatie dat predicaat verdient. En wat voor gevolgen dat gaat hebben. Als PvdA hebben we onze bijdrage geleverd; we hebben ons gebouw Linksaf, werkelijk een prachtpand maar misschien niet helemaal een krachtpand, weer afgestaan aan de gemeente. We stellen ons bij krachtpanden vooral multifunctionele gebouwen voor die een belangrijke functie vervullen binnen de lokale samenleving. Het begint dus eigenlijk niet bij de bestaande gebouwen, maar bij de behoeften van de samenleving. En die zouden zoveel mogelijk onder één dak gebracht moeten worden. Fysiek, zoals de Sluuspoort of d’Overtoom, maar mogelijk ook rechtspositioneel (overkoepelende stichting). Een stevige uitdaging, maar, nu bureau HEMM op zijn minst al de derde organisatie is, die zich over deze materie buigt, wel een uitdaging die zo langzamerhand concrete resultaten moet gaan opleveren. Hoe staat het daar mee? Geef als gemeente het goede voorbeeld door onze ‘krachtpanden’ zo spoedig mogelijk energie-neutraal te maken. Voor sommige accommodaties, zoals d’Overtoom , geldt dat ze, met een groot oppervlakte aan plat dak, mogelijk een functie kunnen vervullen bij de energietransitie van de omliggende wijk. Grijp dergelijke kansen.
Een onderwerp waar we op heel korte termijn het met elkaar over zullen moeten hebben is het spanningsveld tussen de ruimtebehoefte van vooral de lokale ondernemers en het nationale landschap, dat in een afweging tegenover deze ruimtevraag steeds opnieuw het onderspit dreigt te delven. Nu al maakt het industrieterrein in Genemuiden en Hasselt een forse inbreuk op de landschappelijke waarden. Vanaf de dijk van Cellemuiden komt het industrieterrein van Genemuiden zo dichtbij dat dat echt niet meer met een op zich gewenste landschappelijke inpassing valt te verdoezelen. En ook de uitbreiding van het industrieterrein van Hasselt gaat steeds gepaard met grote happen die genomen worden uit het weidse polderlandschap. En wie daar tegenover stelt dat deze industrie zorgt voor veel werkgelegenheid, krijgt op voorhand gelijk. Maar werkgelegenheid voor wie? Al sinds jaar en dag kent het industriegebied van Genemuiden en naar we aannemen ook van Hasselt een forse inkomende pendel, die vrijwel dagelijks zorgt voor aaneengesloten rijen auto’s op de toegangswegen. Wenselijk of onvermijdelijk? Offeren wij polder op voor werkgelegenheid van mensen uit de polder (Urk, bijvoorbeeld?) Waar gaat dit stoppen? Durven we echt een keus te maken? Of suggereren we voortdurend dat nu een finale begrenzing wel is bereikt terwijl dan na een aantal jaren opnieuw wordt gezwicht voor de prioriteit van de economische activiteit? Natuurlijk heeft elke generatie recht op haar eigen afwegingen en evenzogoed geldt dat voor elke raad. Maar laten we, als de uitkomst al van tevoren lijkt vast te staan, dan niet de schijn proberen op te houden dat de landschappelijke waarden ons aan het hart gaan. Kortom; het wordt tijd voor een fundamentele discussie, die moet worden gevoerd in het kader van de omgevingsvisie. Daarbij heeft iedere belangenbehartiger en iedere individuele burger de mogelijkheid aan te geven hoe zij vinden dat deze afweging moet plaatsvinden. Uiteindelijk blijft het echter aan de gemeenteraad om al die standpunten tegen elkaar af te wegen. Dat betekent dat tot die omgevingsvisie is vastgesteld buitengewoon voorzichtig moet worden omgegaan met besluiten die vooruitlopen op en mogelijk strijdig kunnen blijken te zijn met die omgevingsvisie. Is het college bereid te wachten met onomkeerbare besluitvorming als het gaat om uitbreiding van bedrijfsterreinen, tot de omgevingsvisie is vastgesteld?
We willen graag afsluiten met een aantal punten die we nu maar ook in de toekomst, onder de aandacht van uw college willen brengen. Zaken die wellicht niet thuis horen in een kadernota maar tegelijkertijd wel de kern raken van waaruit we als PvdA politiek willen bedrijven:
- Blijvende aandacht voor het sociale gezicht van Zwartewaterland; niet doorslaan in de eis om tegenprestaties voor mensen in de bijstand.
- Blijven waken dat geen verdere verdringing van betaald werk door vrijwilligerswerk plaatsvindt ten gevolge van door onze gemeente gevoerd beleid.
- Meer aandacht voor de kwaliteit van stoepen en paden en daarmee voor de bereikbaarheid van onze centra voor rolstoel- of rollatorafhankelijke inwoners.
- We zijn blij met de voedselbank maar schamen ons er ook voor. Ruimhartige regelingen voor kwetsbare groepen in de samenleving.
- Meer aandacht voor de toegang van m.n. jongeren tot de GGZ.
- Aandacht voor het klimaatresistent maken van het bebouwde deel van onze gemeente (ontstenen, poreuze bestrating)
- Uitbreiding bestaande fiets- en wandelpaden met name wanneer daardoor het fietsgebruik naar het werk wordt gestimuleerd en het woon- werkverkeer per auto wordt teruggedrongen.