Door Tiem van Dalfsen op 21 september 2013

Peukjes in Giethoorn

Het vakantieseizoen 2013 spoedt zich ten einde, doch niet voor de “neo-pensionado” zoals ik mijzelf zo langzamerhand wel mag noemen. Nog even een paar klusjes opknappen en we stappen weer in ons campertje om dit jaar toch ook nog voor een paar weken Frankrijk aan te doen teneinde de, met dit land verbonden spreekwoordelijke vrijheid te “genieten”.Één van die klusjes wordt gevormd door dit epistel. En om ook uw vakantiestemming nog voor een wijle te trachten te verlengen neem ik mij voor vooral “vakantiegeïnspireerd” te schrijven vanuit de veronderstelling dat de resultaten daarvan het leven van alledag enigszins voor u zouden kunnen veraangenamen.

Dat valt nog niet mee om dat beetje fatsoenlijk uit te voeren; ook en misschien wel vooral de vakantie laat je op relativerende wijze naar je eigen leven en je eigen leefomstandigheden kijken. En soms begint dat te knagen.

Afgelopen zaterdag meenden we een Engelse gast mee te moeten tronen naar Giethoorn. En ook deze gast betoonde zich onder de indruk van Giethoorn en het landschap rond Giethoorn, waar ik ook onze eigen gemeente toe reken. Maar voordat we in de rondvaartboot stapten waar we bovendien koffie met appelgebak en slagroom geserveerd kregen realiseerden we ons plotsklaps haarscherp dat we op één vierkante meter Giethoorn meer sigarettenpeukjes telden dan we een paar maand daarvoor in heel Tokio geteld hebben. En dat de klantvriendelijkheid van de Giethoornse toeristenindustrie in het niets verdween bij de warme ontvangst van de vrijwilligers in het bezoekerscentrum “De Wieden” van Natuurmonumenten. En op dit onderdeel zullen we maar niet eens beginnen aan een vergelijking met Japan. En helemaal als klap op de vuurpijl won de kwaliteit van de rondwandeling door de Wieden met behulp van zelfbedieningspontjes het overtuigend van het filevaren in de Giethoornse grachten, ondanks de koffie, het appelgebak en de slagroom, waarbij we de sigarettenpeukjes maar niet in onze “waardering” zullen betrekken.

Een paar weken geleden trokken we door Oost-Polen. We troffen een dame uit de streek, tegen de grens met Oekraïne. Een beetje verlegen vroeg ze ons of we ook wel eens gehoord hadden van Zamosc. Dat was niet het geval en omdat we er volgens haar niet ver vandaan waren hebben we dat stadje bezocht, eigenlijk uitsluitend vanwege die vriendelijke dame. Zelden hebben we zo’n puntgaaf stadje gezien, 100% Renaissance en helemaal intact.

In 1579 gaf Jan Zamoyski opdracht aan de Italiaanse architect Morando om voor hem de “Miasto Idealne”, de Ideale Stad te ontwerpen en te bouwen. Morando deed dit en rondde dat alles nog in dezelfde eeuw af. Jan Zamoyski, destijds de tweede man van Polen vernoemde de stad naar zichzelf: Zamosc. En dat is werkelijk de enige smet op het geheel. Ruim 400 jaar later ligt dat stadje daar nog helemaal compleet, inclusief de verdedigingswerken. De stad is weliswaar uitgegroeid van 3,000 naar 80.000 zielen, maar de woonruimte en de voorzieningen daarvoor liggen in een geheel nieuw jasje op meer dan 400 meter van het “centrum” van Zamosc. Wellicht is in Nederland Naardenvesting het enige stadje dat een klein beetje in de buurt komt, of in Frankrijk bijvoorbeeld Carcassonne, maar Zamosc is werkelijk de ideale stad. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wij door het vooroordeel heen moesten dat we de “Miasto Idealne” zouden moeten zoeken en zouden kunnen vinden in Oost-Polen.

In Polen moesten we nog door een ander vooroordeel heen en wel dat van de Pauweanen. Eindelijk heb ik het op kunnen brengen om “Knielen op een bed violen” van Jan Siebelink te lezen. En om maar met de deur in huis te vallen: de waardering is groot voor Jan Siebelink, vooral voor zijn verhalenbundels. Maar, om met mannetje Pechthold te spreken, ik herken me niet in het beeld dat Siebelink schetst van de Pauweanen. Zoveel zijn er niet van deze “gelovigen” maar toch nog wel een hele handvol in Genemuiden, zowel in familie- als kennissenkring. En die zitten allemaal anders in elkaar dan pa Siebelink.

En dan de laatste barrière die ik geslecht heb: nam ik Jan Siebelink nog vanaf papier tot me, ik heb nu ook in de vakantie vijf pillen vanaf de ereader tot me genomen. En met aanzienlijk meer genoegen dat ik tot dan toe voor mogelijk had gehouden. Zelfs de biografie van Mick Jagger las ik langs elektronische weg. En natuurlijk bracht die biografie mij ook terug in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw, en wel in meer dan alleen maar rockhistorisch opzicht.

Wat is het geval?

In de zeventiger jaren kwam ik voor mijn werk in contact met gemeenten in Twente. In één van die gemeenten functioneerde een gemeentesecretaris wiens vrouw overleed. De man hertrouwde met een wat oudere dame die in het bezit was van een dochter. Tragisch was, dat ook deze dame overleed. Edoch, u raadt het al: de gemeentesecretaris trouwde ten derde male, maar dan nu met de dochter. In die jaren heb ik mijn, toen nog tere ziel gebutst met de antwoorden op de vragen hoe het nou met de familieverhoudingen zat van al die kinderen uit die huwelijken.

De basgitarist van de Rolling Stones, Bill Wyman maakte het nog veel ingewikkelder: hij werd verliefd op een meisje van zestien. Ik kan me nog herinneren dat dit destijds breed werd uitgemeten in de pers en als zeer schandelijk werd beoordeeld. Wat ik niet wist maar waar de biografie van Mick Jagger mij “verder” in bracht, was dat Bill Wyman gewacht heeft tot het meisje achttien werd en toen met haar getrouwd is. Tot zover lijkt dit nog redelijk “normaal” doch in “Mick Jagger” las ik dat ongeveer tegelijkertijd de zoon van Bill Wyman trouwde met de moeder van het meisje, waarmee dus zijn schoonmoeder tevens zijn schoondochter werd. En hoe zit dat dan allemaal met de kinderen die uit al die huwelijken geboren worden? Kan je moeder tevens je oma zijn en je vader je opa …… om gek van te worden!!

En dat allemaal vanwege een ereader!!

En vanwege de vakantie!!

Wat is dan toch het aantal peukjes op één vierkante meter in Giethoorn ineens een overzichtelijk probleem en daarbij redelijk exemplarisch voor de kenschets van de problematiek op het gebied van het binnenlands bestuur in Nederland.

Lang leve Zamosc!!!

 

Tiem van Dalfsen

Genemuiden, 9 september 2013

Tiem van Dalfsen

Tiem van Dalfsen

Tiem van Dalfsen is voormalig raadslid, wethouder en statenlid van de PvdA en nu nog steeds betrokken bij de organisatie van de partij. Tiem is een vaste schrijver van bijdrages (om over na te denken) voor Het Vuistje.  

Meer over Tiem van Dalfsen